In het meest recente jaarverslag van SPEY hebben we kunnen lezen dat de horizon van SPEY beperkt is en dat het voor het bestuur daarom van belang is dat zij alternatieven voor de toekomst van SPEY onderzoekt en dit onderzoek regelmatig herhaalt.
Vele mogelijke toekomstscenario’s zijn geïdentificeerd en onderzocht. Echter, naast doorgaan als zelfstandig pensioenfonds, kwam uit het onderzoek dat overdracht naar Aegon gevolgd door liquidatie van SPEY, op dit moment het beste realistische alternatief is. Op het moment dat we een gesloten fonds werden, hebben we de realistische toekomstscenario’s die we konden bedenken onderzocht. Er bleven uiteindelijk twee realistische scenario’s over; doorgaan op de huidige voet of overdracht aan Aegon. Uit ons onderzoek kwam uiteindelijk naar voren dat overdracht aan Aegon gevolgd door liquidatie van ons pensioenfonds zeker op de langere termijn het beste is voor alle belanghebbenden.
Hierbij speelt een belangrijke rol dat de gesloten basisregeling volledig is verzekerd bij Aegon. Naarmate de tijd vordert zal het pensioenfonds alleen maar kleiner worden, de bestuurlijke invloed geringer en zullen de uitvoeringskosten zwaarder gaan drukken. Verder is de ervaring dat gesloten fondsen op de lange termijn “afdrijven” van werkgevers en werknemers. Daardoor zal het steeds moeilijker worden om bestuur en verantwoordingsorgaan te bemensen. Uitvoering door één grote professionele organisatie waarbij al een groot deel van onze pensioenactiviteiten zijn ondergebracht, ligt dan voor de hand.
Op hoofdlijnen zijn dat drie zaken. Ten eerste zijn dat de basisregelingen (prepensioen en pensioen) van SPEY. Die zijn overigens al volledig verzekerd bij Aegon, dus dat betreft in beginsel geen ingewikkelde overdracht.
Ten tweede het eigen vermogen van SPEY. Hiermee kan SPEY (gedeeltelijke) bescherming bieden tegen inflatie van het pensioen. In het zogenoemde beleggingsbeleid wordt een verantwoorde afweging gemaakt tussen risico, rendement en kosten. Een eventuele overdracht naar Aegon, waarbij dit eigen vermogen als indexatiedepot wordt ondergebracht in het verzekeringscontract van de basisregelingen, vraagt om een nadere uitwerking van de uitvoeringsbepalingen. Denk hierbij aan de manier waarop belegd gaat worden in termen van risico en rendement, de kosten en vooral ook de wijze waarop indexaties worden toegekend aan de deelnemers. Het doel is dat een overdracht naar Aegon niet leidt tot een naar verwachting slechter indexatieresultaat voor de deelnemers.En ten derde speelt de pensioenbijspaarregeling, waarin ruim vierduizend deelnemers extra middelen hebben gespaard om een (extra) prepensioen en/of (extra) ouderdomspensioen (met eventueel een partnerpensioen) te kunnen inkopen. De pensioenbijspaarregeling is wat betreft opzet en aantal spaarrekeningen dermate gecompliceerd, dat noch Aegon noch andere partijen die wij in ons onderzoek hebben betrokken, de regeling in de huidige vorm wil of kan uitvoeren.Daar komt bij dat de huidige dienstverlening door NN Investment Partners (NNIP) op dit gebied eindig is en SPEY daarom hoe dan ook stappen moet ondernemen.
Inderdaad, en dat gaat plaatsvinden door de (mogelijk) acht verschillende pensioenpotten terug te brengen naar maximaal één pensioenpot. Op pensioendatum kan een deelnemer dan met die pensioenpot een levenslang ouderdomspensioen aankopen eventueel in combinatie met een partnerpensioen in de huidige basisregeling bij Aegon.
Een verkenning door het pensioenbureau en door externe adviseurs in opdracht van het bestuur heeft uitgewezen dat uit de vereenvoudiging van de pensioenbijspaarregeling naar het oordeel van het bestuur, geen materiële nadelen voor de deelnemers voortvloeien.
De meest ingrijpende wijziging in de geschetste vereenvoudiging is, dat er geen optie voor inkoop van prepensioen meer zou zijn, waardoor een deelnemer (een deel van) zijn of haar kapitaal hier dus niet meer voor zou kunnen gebruiken. Dat zou natuurlijk niet aanvaardbaar zijn. Om deze beperking teniet te doen, willen we deze deelnemers de mogelijkheid bieden om met een (deel van) hun kapitaal een prepensioen van 62 tot 65 jaar in de basisregeling bij Aegon in te kopen op het moment dat dit kapitaal van NNIP naar Aegon wordt overgeboekt. De betreffende deelnemer ruilt dan een (pre)pensioenkapitaal, dat de komende jaren nog belegd zou worden (en onzeker is), in voor een prepensioenuitkering in de basisregeling bij Aegon die qua hoogte zeker is. In deze basisregeling is de hoogte van het opgebouwde pensioen gegarandeerd en loopt het mee met de eventueel gegeven indexaties in de basisregeling. Als de deelnemer uiteindelijk besluit om niet met prepensioen te gaan, wordt het toegevoegd aan het levenslange ouderdomspensioen in de basisregeling.
Met betrekking tot alle genoemde zaken zijn we op dit moment druk doende om de balans op te maken en met name uit te zoeken of een eventuele overdracht naar Aegon leidt tot een situatie die voor alle stakeholders in de ons bekende scenario’s tenminste gelijkwaardig uitpakt. Indien het bestuur van SPEY straks concludeert dat overdracht naar Aegon, gevolgd door een liquidatie van SPEY, de beste oplossing is, zal ook het Verantwoordingsorgaan van SPEY positief moeten adviseren en zal ook De Nederlandsche Bank geen bezwaar moeten maken. Onze aandacht gaat nu eerst uit naar vereenvoudiging en overdracht van de pensioenbijspaarregeling, omdat dit immers sowieso geregeld moet worden.